Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Henriëttepolder (Sint Philipsland), 1841-1943

1841 - 1943

Inleiding In 1944 ging de Henriëttepolder samen met de Oudepolder en het Waterschap Rumoirt op in het nieuw gevormde Waterschap Sint Philipsland. Octrooi aangevraagd Aan de oostzijde van Philipsland was de aanwas van schorren in de eerste helft van de 18e eeuw van voldoende omvang geworden om tot bedijking over te gaan. Een octrooi daartoe werd aangevraagd en op 15 februari 1753 verkregen. Toch werd toen -om onbekende redenen- de bedijking niet uitgevoerd. Rapport der landmeters In 1764 werden de schorren geïnspecteerd door Jan Ph. Lippens, landmeter en dijkgraaf te Moerbeke in België. De inspectie werd in 1773 herhaald met medewerking van de in dezelfde functie werkzaam zijnde Philippe F. Lippens. Het rapport van de inspectie was aangevuld met "observatiën" ter instructie van de eigenaars van het schor. Wilderom vermeldt in deel 2 van "tussen afsluitdammen en deltadijken" op bladz. 149 daarover dat men had vastgesteld dat de grond slap was, hetgeen ook gold voor het materiaal, waaruit de dijk moest worden gemaakt. Genoemde landmeters raadden derhalve aan het werk in twee bestedingen te doen en kundige aannemers in te schakelen. Tevens werd geadviseerd de polder na de bedijking twee jaar te laten liggen zonder bebouwing. Beweiding met paarden en koeien werd eveneens ontraden, omdat de grond erg zacht was en deze dieren dan diepe putten zouden intrappen, "die blijvende vol water staan het landt doen versueren ende verslempen". Zij adviseerden bovendien "blick- ofte slicklanden" 4 a 5 jaar te laten liggen, totdat zij goed begroeid en "vervorst" zijn, want als men het "silt" boven ploegde zou het land voor lange tijd bederven. Het is bekend, dat de Lippens deskundigen waren op het gebied van inpolderingen, o.a. in Staats-Vlaanderen. Zij kregen hun opdrachten van de Staten-Generaal en werkten ook voor eigen rekening. Herhaalde aanvraag octrooi Op 3 mei 1776 werd door de Staten van Zeeland opnieuw octrooi voor bedijking van de bedoelde schorren verleend aan mr. J.W Schorer en mr. J.A. van de Perre. De aanbesteding vond plaats in het "Dorpsregthuijs" te Sint-Philipsland op woensdag 22 mei 1776 voor f 28.889,-. Het betrof zoals was aangekondigd "bestedinghe van vlet, karre- en schuijerwerk tot bedijken van de schorren ten oosten van Sint-Philipsland". De dijk werd, in tegenstelling tot het advies de dijkage in twee gedeelten uit te voeren, in 22 partijen van ca 30 roeden dijklengte aanbesteed, hetgeen tenslotte aan zes aannemers werd toevertrouwd. Het werk werd uitgevoerd tegen een eenheidsprijs van ca. 5-9 ponden Vlaamsch per strekkende roede dijk. Suatiesluis In de scheidingsdijk met de Oude Polder werd een stenen suatiesluis gelegd. De aanbesteding daarvan vond plaats op 3 juli 1776. Het werk werd uitgevoerd door Anthonij Simonse voor een eenheidsprijs van 59 stuivers per 1000 stuks gemetselde steen. Tot directie van de werken werd aangesteld Willem van Frasen, dijkgraaf, van Bruinisse, als directeur en landmeter en Adriaan van der Schoor, schepen van Tholen, als penningmeester. Tot "hellebardiers" die de orde bij de dijkwerkers moesten handhaven, werden benoemd Gillis Roelands en Marinus Faasen. De gehele dijkage ter grootte van ca. 107 ha, kwam gereed op 20 augustus 1777, waarna het koolzaad kon worden ingezaaid. Onder de ambachtsgerechtigden van Sint Philipsland worden genoemd jkvr. Henriëtte Margaretha de Mauregnault, echtgenote van Johan van Hoorn. Kennelijk staat de poldernaam hiermede wel in verband. Later zijn de eigendommen overgegaan aan J.C.A. Weerts te 's-Gravenhage. Inundaties Niet eerder dan bij de stormvloed van 1 februari 1953 kwam de Henriëttepolder onder water te staan. Dit geschiedde via een duiker in de Oostdijk en over de te laag gelegen kruin van deze binnendijk. Met de andere polders van het eiland Sint-Philipsland kwam ook de Henriëttepolder voor 26 maart 1953 weer droog te liggen. Verbindingsdammen Nog in 1846 konden stoomboten die tussen Rotterdam en Antwerpen een dienst onderhielden gebruik maken van het Slaak, doch niet zo lang daarna ontstonden plannen tot afdamming en bij K.B. van 14 oktober 1853, nr.68 werd aan A. van Haaften te Sliedrecht concessie verleend om het Slaak af te dammen, waarmede o.a. landaanwinning werd beoogd van de slikken van de Heene. De uitvoering kon toen nog niet beginnen omdat nog niet kon worden beschikt over de schorren langs de Brabantse oever. In 1858 werd de dam voltooide Toen werd tevens aan de Brabantse zijde de Prins Willem Frederik Karelpolder bedijkt. De dam lag met de kruin op een meter boven hoog water, hetgeen te laag bleek. In 1860 was de toestand dusdanig dat geen verkeer meer kon worden toegelaten. Zelfs ontstonden op 3 november 1861 enkele doorbraken, die elk verkeer onmogelijk maakten. Eerst in 1884 werd Sint-Philipsland definitief met Brabant verbonden door de huidige Slaakdam. Deze is 2770 nieter lang en verbindt dus de Henriëttepolder met de genoemde polder aan de Brabantse wal. Deze situatie is intussen gewijzigd door de aanleg van het Schelde-Rijnkanaal.

Organisatie
Collectie
  • Archieven Zeeuws Archief
Type
  • Archief
Identificatienummer van Zeeuws Archief
  • 3453
Trefwoorden
  • Verkeer en Waterstaat
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards