Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

N.V. Tivoli te Utrecht

1 januari 1880 - 1 januari 1981

Addendum In november 2002 zijn de notulen van de vergaderingen van het Uitvoerend Bestuur over 1941-1950, geborgen in het archief van het gemeentebestuur van Utrecht 1911-1967 (doosnr. 2650), overgebracht naar het onderhavige archief als nrs. 20-a en 20-b. Addendum (2) In 2020 zijn de tekeningen en foto's, die in 1982 overgebracht waren naar de afdeling Prentenverzamelingen van de Gemeentelijke Archiefdienst, in onderhavige inventaris opgenomen als inv.nr. 467. Zie voor een specificatie de bijlage. Utrecht, 2020 Geschiedenis In 1823 opende Kees van Leeuwen, de oprichter van de toenmalige schouwburg op het Vredenburg, een openbare tuin met koffiehuis aan de Kruisstraat. Deze tuin kreeg de weidse naam "Tivoli", naar de stad ten oosten van Rome, die in de Romeinse tijd bekend stond als ontspanningsoord met villa's, parken en waterpartijen. Het Utrechtse Tivoli werd een geliefd vermaakscentrum, waar 's zomers openluchtconcerten, feesten en kermissen werden gehouden. Na de dood van Kees van Leeuwen werd de tuin op 2 mei 1842 aangekocht door Prof. Dr. Th. G. van Lidth de Jeude, die er andere plannen mee had. De nieuwe eigenaar was hoogleraar in de zoölogie en had reeds naast zijn woning op de hoek van de Wittevrouwensingel en de Nachtegaalstraat een Zoölogisch Kabinet en een Zoölogische Sociëteit - Naturae et Artibus - opgericht. Bij deze gebouwen hoorde een fraaie tuin, grenzend aan Tivoli. Door de nieuwe aankoop kon hij de terreinen samenvoegen en werd hij de trotse eigenaar van een uitgestrekt park, omgeven door Kruisstraat, Wittevrouwensingel, Nachtegaalstraat en Mulderstraat. Het was zijn bedoeling om het park - in navolging van Artis te Amsterdam - in te richten als "Jardin Zoologique". De gemeenteraad vond zijn plan echter te veelomvattend en weigerde subsidie te verlenen. Van Lidth de Jeude richtte in het park wel een kleine "menagerie" op, maar toen bleek dat de dierentuin bij het publiek niet in trek was en het aantal sociëteitsleden te klein bleef, moest hij zijn ideaal wegens te hoge kosten opgeven. Op 22 juli 1854 werd het gehele complex-inclusief de gebouwen -geveild. Er werd voor die gelegenheid een uitgebreide beschrijving van het bezit opgemaakt Juridische rapporten, nr. 948. , waaruit blijkt dat het park smaakvol was aangelegd; er waren vijvers, koepels, een "goudviskom" met fontein, heesters, vruchtbomen en hoog geboomte. In het vroegere Tivoli van Kees van Leeuwen bevond zich een plein. Aan de ene kant van dit plein waren galerijen geplaatst met zitplaatsen voor gezelschappen; aan de andere kant stonden twee open houten concertzalen met daar tussenin een tribune voor een orkest. Vanaf 1 juli 1855 werden het park en de gebouwen verhuurd aan Joseph Wolters. Deze volgde het voorbeeld van Kees van Leeuwen en maakte er een ontspanningsoord van; de naam Tivoli werd in ere hersteld. Het gebouw van de vroegere Zoölogische Sociëteit, onder meer voorzien van een biljartkamer, een kegelbaan en een salon voor dames, werd een "buitensociëteit" voor de Utrechtse sociëteiten "Sic Semper" en "De Vriendschap". De sociëteitsleden hadden met hun gezinnen vrije toegang tot het park; Wolters organiseerde voor hen "musicale matinees" en avondconcerten. Daarnaast werden er ook allerlei feesten en bijeenkomsten gehouden die voor de "gewone burgerij" toegankelijk waren. In 1860 werd de huur overgedragen aan A.J. Abspoel en G.C. Plemper van Balen; enige jaren later werd de heer Abspoel door aankoop de nieuwe eigenaar. Hij zette de activiteiten van de heer Wolters voort, waardoor Tivoli voor veel Utrechters een geliefd ontspanningsoord bleef. De sociëteitsleden kwamen graag in het park, want het was rustig maar toch dichtbij het centrum van de stad gelegen. Zij konden er wandelen langs de mooi aangelegde lanen en concerten bijwonen op het plein. De primitieve concertzalen waren eigenlijk niet geschikt voor het beluisteren van concerten, zodat de bezoekers bij mooi weer liever buiten aan de ronde ijzeren tafeltjes zaten en bij slecht weer wegbleven. Daarom kwam de heer Abspoel in 1870 met het voorstel in het park een groot nieuw concertgebouw op te richten, dat ook 's winters gebruikt kon worden Bibl. Utr., nr. 2155 10x. . Het gebouw werd ontworpen door architect N.J. Kamperdijk en kwam te staan aan de noordzijde van het park, in de vroegere tuin van Kees van Leeuwen. De houten zaaltjes op het plein werden afgebroken. Op 2 oktober 1871 kon het grote concertgebouw, dat eveneens de naam Tivoli kreeg, in gebruik worden genomen. De grote zaal, ook wel Parkzaal genoemd, was sober ingericht en de ventilatie en verwarming waren zeer gebrekkig. Toch was iedereen enthousiast over het nieuwe gebouw, dat in een behoefte bleek te voorzien. In de grote zaal konden 1600 stoelen worden geplaatst; als men ook tafeltjes neerzette, was er ruimte voor 1200 zitplaatsen. Op de galerij, die op de eerste verdieping de zaal omgaf, konden 1120 bezoekers terecht. De grote zaal kon ook als balzaal fungeren, maar dan moest wel eerst al het meubilair onder het podium geschoven worden! Na de opening van het "concert-, casino- en vauxhallgebouw" maakte de heer Abspoel bekend, dat een gezin voor fl. 20,- en een persoon voor fl 10,- een abonnement kon krijgen, dat toegang verleende tot het park, de biljart- en koffiekamers en 48 concerten per jaar Bibl. Utr., nr. 2155 10x. . Ondanks de grote belangstelling die voor Tivoli bestond, verliep het beheer over park, sociëteit en concertgebouw niet zonder problemen. Het complex kostte veel geld en de inkomsten liepen terug. Vooral na de dood van de heer Abspoel in 1875 leverde de exploitatie moeilijkheden op. Drie sociëteitsleden richtten daarom een comité op, dat voorstelde om het park in te richten als "dier- en bloemengaarde" Bibl. Utr., nr. 2155 10x. ; het plan bleek echter niet gerealiseerd te kunnen worden. Toen het complex in 1880 door de erven Abspoel werd geveild, ging het comité toch tot aankoop over. Het richtte de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Park Tivoli op, die nog bijna vijftig jaar het beheer over Tivoli zou voeren. Het nieuwe bestuur ging onmiddellijk over tot verbetering en verfraaiing van het complex. Het park werd opnieuw aangelegd en omgeven door een ijzeren hek. Het concertgebouw werd in 1883 uitgebreid met een koffiekamer, waardoor de ingang aan de Kruisstraat kwam Zie bijlage nr. 7. . De buitensociëteit op de hoek van de Wittevrouwensingel en de Nachtegaalstraat werd geheel aan het park gekoppeld en voortaan Sociëteit Tivoli genoemd. De sociëteit groeide uit tot een grote vereniging en het park werd druk bezocht. Vooral 's zondags streken veel families neer op de gezellige zitjes in het park om iets te drinken of naar de harmonieconcerten te luisteren. De concerten in park en concertgebouw waren ook voor niet-leden toegankelijk, maar de leden van Tivoli hadden wel voorrang bij de plaatsbespreking. Park Tivoli bleef ook bestemd voor concoursen, tentoonstellingen en alle mogelijke festiviteiten, 's Zomers stond er de geliefde poffertjeskraam van de familie Luyters. Bij feestelijke gelegenheden was het park versierd met lampions en honderden vetpotjes en 's avonds was er dan het traditionele vuurwerk. De ingang van het park bevond zich aan de Wittevrouwensingel, naast het sociëteitsgebouw. Daar stonden twee pilaren van drie meter hoog, waarop stenen beelden van liggende leeuwen waren aangebracht. De N.V. floreerde enkele tientallen jaren, maar na de eeuwwisseling ging het geleidelijk slechter: grote feesten werden verplaatst naar het Vredenburg, de ligging van het sociëteitsgebouw was na de verbreding van de Nachtegaalstraat in 1913 minder gunstig, het park had veel te lijden van de Jaarbeurs die er in 1918 werd gehouden, en de openluchtconcerten werden minder bezocht. Bovendien had het bestuur te kampen met de slechte economische situatie. Toen bleek dat het concertgebouw, dat nog wel veel publiek trok, hoognodig gerestaureerd moest worden, kwam het bestuur tot de conclusie dat dit alleen mogelijk was, als het park zou worden verkocht. Maandenlang werden onderhandelingen gevoerd met het gemeentebestuur, maar helaas kon men niet tot overeenstemming komen. Op 8 april 1929 werd in een buitengewone vergadering van aandeelhouders met 71 tegen 12 stemmen besloten het sociëteitsgebouw en vrijwel het gehele park voor het bedrag van fl. 342.500,- te verkopen aan de bouwondernemer W.J. Godijn Zie inv. nr. 1. . De sociëteit werd op 31 mei 1929 gesloten en de leden vonden tijdelijk onderdak in hotel L'Europe aan het Vredenburg. Op dinsdagavond 11 juni 1929 werd in het park het laatste openluchtconcert gegeven, dat met vuurwerk werd besloten. Meer dan 3000 mensen woonden dit afscheidsconcert bij. De sluiting van het park werd alom betreurd en in kranteartikelen veroordeeld: "Zie zoo - ook die attractie van Utrecht hebben wij netjes opgerold! Zaterdagavond is het sociëteitsgebouw dicht gegaan. En gisteravond hebben wij den Tivolituin gesloten. Een dergelijk bezit is in Utrecht niet meer te handhaven. Een andere stad zou ons zoo'n parktuin, midden in het centrum gelegen en toch zoo heerlijk rustig omsloten, benijden. In Utrecht wordt zulk een terrein volgebouwd met huizen en winkels" Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 12 juni 1929 (bibl. Utr., nr. 7007). . Enkele dagen na het laatste concert werd met de afbraak begonnen. De oude dikke linden en kastanjebomen werden omgehakt, de muziektent en het sociëteitsgebouw werden gesloopt, de vijvers werden gedempt.... Dwars door de tuin heen werd de Van Lidth de Jeudestraat aangelegd. Er kwamen woonhuizen en winkelpanden en op de plaats van het sociëteitsgebouw verrees het kantoorgebouw van "De Nederlanden" van 1845 Zie bijlage nrs. 11 en 32. . De Sociëteit Tivoli kreeg in dit gebouw de beschikking over de eerste verdieping. De sociëteitsleden zullen echter hun gezellige terras en het mooie park gemist hebben; in 1940 werd de sociëteit ontbonden. Met het kapitaal dat door de verkoop vrijkwam, werd het concertgebouw in 1931/32 grondig verbouwd Zie bijlage nr. 12. . Er kwamen een foyer, een filmkamer, een bestuurskamer en een werkkamer bij het toneel, er werd een tweede entree met ruime hal gebouwd, rondom de koffiekamer werden betegelde wandelgangen aangelegd, de artiestenkamers werden uitgebreid en verbeterd en de veranda werd bij de grote zaal getrokken. Het concertgebouw Tivoli had vanaf het begin een vast orkest. Cornelis Coenen, dirigent van het muziekkorps van de Schutterij, had ter gelegenheid van de opening van het gebouw in 1871 een symfonieorkest gevormd, dat sindsdien de concerten verzorgde. De muziek diende als verstrooiing van de sociëteitsleden, die tijdens de concerten gezellig zaten te drinken, praten en roken. Pas in het begin van de twintigste eeuw heeft dirigent Wouter Hutschenruyter ervoor gezorgd dat er vaste stoelenrijen in de zaal kwamen; hij voerde ook een drink-, rook- en loopverbod in tijdens de concerten. In 1895 werd de vereniging Het Utrechtsch Orchest (later: Utrechts Symfonie Orkest) opgericht, dat de activiteiten van het symfonieorkest van de Schutterij voortzette. Het U.S.O. bleef het vaste orkest van Tivoli, maar de verhouding tussen de orkestleiding en het Tivoli-bestuur verliep niet zonder wrijvingen. Om financiële en artistieke redenen besloot het U.S.O. in 1917 de exploitatie in eigen hand te nemen. Omdat men echter geen andere concertruimte kon vinden, was men toch weer genoodzaakt een overeenkomst met Tivoli te sluiten. Lang ging het niet goed tussen U.S.O. en Tivoli: in het seizoen 1920/21 gaf het U.S.O. zijn concerten elders. In 1921 werd weer een overeenkomst met Tivoli gesloten, maar het U.S.O. bleef voortaan zijn concerten zelf exploiteren. Naast de abonnementsconcerten werden er sedert 1898 z.g. volksconcerten gegeven, die erg populair waren. In 1924 werd gestart met jeugdconcerten. Het U.S.O. verzorgde ook lange tijd de harmonieconcerten in het park. Niet alleen voor concerten kon men in het concertgebouw Tivoli terecht. Het gebouw was een middelpunt van de meest uiteenlopende evenementen: uitvoeringen van muziek-, toneel- en sportverenigingen, vergaderingen en congressen, examens, tentoonstellingen, beurzen, toernooien, film-, toneel- en variétévoorstellingen, cabaret- en showprogramma's, revues, grote diners en allerlei feesten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd zoveel mogelijk getracht de verhuringen te laten doorgaan, maar de exploitatie moest verschillende keren onderbroken worden. Van 28 oktober 1944 tot de bevrijding stond de exploitatie zelfs geheel stil, omdat het concertgebouw onafgebroken door de Duitsers gevorderd was. Het gebouw werd o.m. gebruikt als onderkomen voor Nederlandse gevangenen, die hun transport naar Duitsland moesten afwachten. In het jaarverslag over 1944 Zie inv.nr. 25. schrijft de secretaris: "Tivoli, een klank die bij velen prettige herinneringen en aangename verwachtingen placht te wekken, een klank die vreugde, vermaak, muziek in onze gedachten riep, is in de afgelopen tijd met vrees, beklemming en zorg vernomen". Na de oorlog kreeg Tivoli weer een belangrijke functie in het culturele leven van Utrecht te vervullen. De exploitatie verliep echter zeer moeizaam; de kosten van onderhoud, lonen, belastingen e.d. stegen dermate, dat de inkomsten deze niet konden dekken. Toen in 1950 bovendien bleek, dat het gebouw opnieuw gerestaureerd moest worden, zag het bestuur geen mogelijkheden meer om de exploitatie voort te zetten. Gelukkig greep het gemeentebestuur nu wél in: de raad besloot in 1951 alle aandelen over te nemen Zie verslag van de gemeenteraadsvergadering van 6 december 1951 (bibl. Utr., nr. 3400). . Zo werd de gemeente Utrecht eigenares van het voor de stad zeer belangrijke gebouw, dat er echter triest en ouderwets uitzag en in vervallen staat verkeerde. Nadat in 1953 een gedeelte van het plafond naar beneden was gekomen, liet de Bouw- en Woningdienst van de gemeente weten, dat het gebouw uiterlijk in het begin van 1955 gesloten zou moeten worden. In januari 1954 gaf de gemeente opdracht aan de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet een rapport op te stellen over de mogelijkheden van een eventuele restauratie van het gebouw Zie inv.nr. 98. . De uitkomst van het rapport was zeer negatief: de financiële offers zouden in geen verhouding staan tot het resultaat. Vrijwel alle plafonds waren slecht, de houten vloeren waren versleten, de elektrische installaties waren verouderd en zelfs gevaarlijk, door de te grote diepte van de vlakke zaal zag men op de achterste rijen vrijwel niets van hetgeen zich op het podium afspeelde, de toneelaccommodatie was primitief en de fundering was onvoldoende voor zwaardere belasting. Nadat ook een Bouwcommissie een ongunstig rapport had uitgebracht, moest het gemeentebestuur wel tot de conclusie komen, dat het gebouw beter kon worden gesloopt om plaats te maken voor een nieuw complex. Er werd besloten in het plantsoen Lepelenburg een groot houten noodgebouw te plaatsen, opdat de exploitatie niet onderbroken behoefde te worden. Op 8 juni 1955 werd in het oude concertgebouw Tivoli aan de Kruisstraat het laatste concert gegeven en op 22 juni werd er voor het laatst vergaderd. In oktober 1956 begon men met de sloopwerkzaamheden Zie inv.nr. 99 en bijlage nr. 16. . Zoveel mogelijk materiaal werd voor het noodgebouw gebruikt en de resterende onderdelen werden in 1957 bij opbod verkocht. Het noodgebouw, dat eveneens de naam Tivoli kreeg, werd door de gemeente gehuurd van de Utrechtse bouwondernemer H.J. Beuks. Het was onder meer voorzien van een grote zaal voor 1300 à 1500 bezoekers, een foyer die ook als danszaal kon worden gebruikt, en een zaal voor vergaderingen en examens. Omdat het bouwsel hoogstens drie jaar in het plantsoen zou staan, besloot men de vier grote bomen die in de weg stonden, te sparen en in te bouwen; vooral de twee dikke bomen in de garderobe kregen grote bekendheid. Op zondagavond 11 september 1955 gaf het U.S.O. zijn eerste concert in het tijdelijke gebouw. Intussen hadden de architecten Peutz en Bijvoet opdracht gekregen een nieuw concertgebouw aan de Kruisstraat te ontwerpen. Hun plan voor een groot modern complex Zie inv.nr. 111 en bijlage nrs. 71-82. werd op 17 november 1955, ondanks bezwaren van omwonenden, door de gemeenteraad goedgekeurd. In maart 1956 volgde de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Geheel onverwacht werd echter in juli van dat jaar de rijksgoedkeuring voorlopig geweigerd: de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting was van mening dat woningbouw voorrang moest krijgen boven utiliteitsbouw. Bij nader inzien vond het gemeentebestuur, dat de daardoor ontstane vertraging ook voordelen bood. Door veranderde omstandigheden waren er namelijk nieuwe bezwaren tegen de situering van het concertgebouw aan de Kruisstraat gerezen en men kreeg nu de gelegenheid andere mogelijkheden te onderzoeken. Een van deze mogelijkheden was de bouw van een nieuw Tivoli op het terrein tegenover het vroegere concertgebouw aan de Kruisstraat. Dat op dit terrein het mooie 19e-eeuwse hofje van de Stevensfundatie stond, was geen onoverkomelijk bezwaar: de gemeente trad in 1958 in onderhandeling met het bestuur van de fundatie en het hofje werd afgebroken. Ook de broodfabriek "Het Anker" op de hoek van de Wittevrouwensingel en de Kruisstraat, die sinds 1954 eigendom van de gemeente was, zou worden gesloopt. In plaats van een concertgebouw kwam er uiteindelijk echter op het vrijgekomen terrein een parkeerplaats... In 1959 deed zich namelijk weer een nieuwe mogelijkheid voor: er was bouwgrond beschikbaar gekomen aan de Weg der Verenigde Naties in de wijk Kanaleneiland. Het voorstel van B. en W. om het nieuwe Tivoligebouw daar te plaatsen, werd op 2 oktober 1959 door de raad goedgekeurd. Het plan lokte echter felle discussies uit, omdat het concertgebouw ver buiten het centrum van de stad zou komen te liggen. Talloze andere plaatsingsmogelijkheden werden alsnog overwogen Zie bij lage nr. 90. , maar uiteindelijk werd aan architect Bijvoet toch opdracht gegeven een zalencomplex aan de Weg der Verenigde Naties te ontwerpen. Bijvoet zette het ontwerp groots op en creëerde op papier een imposant concert- en congrescentrum, dat zo'n fl. 24.025.000,- moest kosten Zie inv.nr. 111 en bijlage nrs. 83-89. . Men sprak dan ook al van "het paleisplan" en "de miljoenendans op Kanaleneiland". Het plan bleek niet gerealiseerd te kunnen worden. De afbraak van de Jaarbeursgebouwen op het Vredenburg en de bouw van een nieuw Jaarbeurscomplex aan de Croeselaan openden weer nieuwe perspectieven. Omdat de Jaarbeursgebouwen ook voor congressen, vergaderingen en examens gebruikt konden worden, achtte men het niet meer noodzakelijk een multifunctioneel Tivoligebouw te ontwerpen. Men zou kunnen volstaan met een kleiner en goedkoper gebouw voor concerten, dat een plaats zou kunnen krijgen op het Vredenburg. In de nacht van 27 augustus 1966 besloot de raad met 24 tegen 21 stemmen een concertgebouw op het Vredenburg te situeren in het kader van het plan "Hoog Catharijne". De architecten Sj.Wouda en H. Hertzberger kregen opdracht een advies uit te brengen over een nieuwe Vredenburgbebouwing, met daarin opgenomen een concertruimte. Wouda trok zich enige tijd later terug, omdat hij van mening was dat het concertgebouw toch beter op de oorspronkelijke plaats aan de Kruisstraat kon komen. De discussies laaiden weer op en het "Plan-Wouda" kreeg veel aanhangers. Intussen ontwierp Hertzberger een revolutionair plan voor een "muziekcentrum" op het Vredenburg. Na de nodige wrijvingen en hernieuwde discussies diende hij op 20 maart 1975 zijn definitieve ontwerp in Zie bijlage nrs. 97-98. . Op 6 september 1976 sloeg Th. Harteveld, wethouder van Culturele Zaken, de eerste paal van het veelomstreden muziekcentrum. Na meer dan twintig jaar zou Utrecht eindelijk een nieuw concertgebouw krijgen. Tivoli behoorde echter tot de verleden tijd en het nieuwe complex kreeg dan ook een andere naam: "Muziekcentrum Vredenburg". Gedurende de lange lijdensweg van kostbare ontwerpen en verhitte discussies vervulde het personeel van Tivoli in het houten noodgebouw aan het Lepelenburg zo goed en zo kwaad als het ging, zijn veelomvattende taak. Zodra men besefte dat het bouwsel langer dan drie jaar zou moeten functioneren, werden verbeteringen aangebracht. De grote zaal kreeg een hellende vloer, de akoestiek werd enigszins verbeterd en de ventilatie werd veranderd. In mei 1958 werden de oude stoelen, die nog uit het gebouw aan de Kruisstraat afkomstig waren, vervangen door moderne klapfauteuils in vijf kleuren Zie inv.nrs. 120 en 429. . De heer Beuks verkocht het nood gebouw met terugwerkende kracht tot 1 september 1956 aan de gemeente, die het per 1 september 1958 aan de N.V. Tivoli verhuurde. In de jaren 1962 en 1964 vonden uitbreidingen plaats, de akoestiek werd in 1966 opnieuw verbeterd en in 1971 werd het houten bouwwerk - jarenlang een zorgenkind voor de Brandweer! - brandveilig gemaakt Zie inv.nr. 105 en bijlage nrs. 62-64. . Ondanks deze opknapbeurten werd de toestand van het tijdelijke Tivoli steeds slechter en men keek verlangend uit naar de totstandkoming van een nieuw gebouw. Het nieuwe Muziekcentrum Vredenburg en de Jaarbeursgebouwen zouden echter slechts een deel van de taak van Tivoli overnemen en veel verenigingen en amateurgezelschappen vroegen zich bezorgd af, waar zij hun bijeenkomsten en voorstellingen moesten houden, als Tivoli zou zijn opgeheven. Het comité "Tivoli Tijdelijk" begon actie te voeren voor een ruimte in de stad Utrecht t.b.v. amateur-, alternatieve en volkskunst. Op maandagavond 22 januari 1979 werd voor een uitverkochte zaal het laatste concert in Tivoli gegeven. Vier dagen later, op 26 januari, werd in aanwezigheid van Prinses Beatrix en Prins Claus het Muziekcentrum Vredenburg geopend. Op 20 en 21 februari werden de Tivoli-goederen geveild. Het gebouw zou zo snel mogelijk worden gesloopt door het bedrijf G. Venus te Maarssen. Zo ver kwam het echter niet: op 7 maart werd om acht uur 's avonds brand gesticht in het kurkdroge gebouw en Tivoli werd met de grond gelijkgemaakt. De oude bomen, die meer dan twintig jaar in het gebouw met zorg waren omringd, moesten het op de valreep toch nog ontgelden. De gigantische vuurzee werd door duizenden mensen gadegeslagen en de kranten schreven de volgende dag dan ook, dat Tivoli zélf zijn laatste voorstelling had gegeven. Het sloopbedrijf, dat door de brand een enorme strop had, begon enige dagen later met het opruimen van de ravage. Het Lepelenburg werd weer een plantsoen en aan de rijke geschiedenis van Tivoli was een einde gekomen. Archief Het grootste gedeelte van het archief van de N.V. Tivoli werd op 16 februari 1979 in ongeordende en ongeschoonde staat door de bedrijfsleider H. Fierst van Wijnandsbergen aan de gemeentearchivaris overgedragen Algemene correspondentie Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht, 1979 nr. 95. . Het archiefgedeelte besloeg ongeveer de periode 1955-1974 en had een omvang van ca. 30 strekkende meter. Omdat de heer Fierst van Wijnandsbergen het recente archiefmateriaal nog voor de liquidatie nodig had, werd afgesproken dat dit materiaal in een later stadium naar de Gemeentelijke Archiefdienst zou worden overgebracht. Een klein gedeelte van het archief bevond zich op bovengenoemde datum reeds in het archiefdepot. Plakboeken met kranteknipsels, registers met aantekeningen over verhuringen, programma's en verschillende foto's en bouwtekeningen waren op 3 februari 1978 door de beide bedrijfsleiders aan de gemeentearchivaris overgedragen Algemene correspondentie Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht, 1978 nr. 52. . De notulen van 1906-1952 waren reeds omstreeks 1977 naar de Alexander Numankade overgebracht. In augustus 1980 bleek, dat verschillende dossiers van de Raad van Bestuur in maart 1979 naar het bureau Culturele Zaken van de gemeente Utrecht waren gebracht. Deze archivalia, die een lengte besloegen van ca.1,5 meter, werden op 29 augustus 1980 door het bureau Culturele Zaken aan de gemeentearchivaris overgedragen Algemene correspondentie Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht, 1980 nr. 304. . Na de liquidatie van de N.V. Tivoli verhuisde op 26 maart 1981 het recente archiefmateriaal naar het gebouw van de Gemeentelijke Archiefdienst. Dit archiefgedeelte, dat een lengte had van ca. 5 meter, bleek niet alleen stukken te bevatten over 1975-1980, maar ook over 1880-1974. In 1982 werd mij bekend, dat de personeelsdossiers en verschillende stukken betreffende salariëring en pensionering van het personeel in 1979 door de heer Fierst van Wijnandsbergen waren overgebracht naar het bureau Pensioenen van de gemeente Utrecht. Dit archiefgedeelte, dat een lengte had van ca. 1,5 meter, werd op 2 april 1982 door het bureau Pensioenen aan de gemeentearchivaris overgedragen Algemene correspondentie Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht, 1982 nr. 128. . Tenslotte werd op 2 september en 11 oktober 1982 van de heer Fierst van Wijnandsbergen nog een aantal archiefstukken ontvangen, waarvan enkele uit het jaar 1981. Kort na de verschillende overdrachten werd het archiefmateriaal geselecteerd op te vernietigen stukken. Aan de hand van de binnen de gemeente Utrecht gehanteerde lijst van voor vernietiging in aanmerking komende financiële bescheiden werden onder meer de talrijke kas- en girostukken gescheiden van de te inventariseren stukken. Ook tijdens de inventarisatie werden veel stukken - bijvoorbeeld de duplicaten - uit het archief verwijderd. Een groot gedeelte van het te vernietigen materiaal werd op 2 april 1981 naar het Vernietigingscentrum voor Overheidsarchieven te Apeldoorn afgevoerd. Archiefmateriaal van vóór 1880 is helaas niet aanwezig. De oudste stukken dateren van na de oprichting van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Park Tivoli. Het archief van 1880-1952 is echter zeer onvolledig; een groot gedeelte ervan betreft stukken die in de safe werden bewaard. De notulen van de vergaderingen van aandeelhouders zijn aanwezig vanaf 1907, die van de vergaderingen van de Raad van Bestuur vanaf 1906 en die van de vergaderingen van het Uitvoerend Bestuur van 1910-1941- Vreemd genoeg zijn de notulen van na 1952 ook verre van compleet. Van de notulen van de vergaderingen van aandeelhouders van na 1952 ontbreken verschillende jaren en de notulen van de vergaderingen van de Raad van Bestuur beginnen pas weer in 1972. In het archief van het gemeentebestuur van Utrecht 1813-1869 bevinden zich wel de aan B. en W. toegezonden exemplaren van de notulen van de vergaderingen van aandeelhouders en van die van de Raad van Bestuur over de periode 1952-1972 (toegang 1007-3, inv. nrs. 30085-30087). De mogelijkheid wordt niet uitgesloten geacht, dat zich nog archiefmateriaal in het Tivoligebouw bevond, toen dit op 7 maart 1979 in vlammen opging. Stukken jonger dan 50 jaar die vertrouwelijke gegevens bevatten, kunnen alleen met toestemming van de gemeentearchivaris geraadpleegd worden. Deze beperking van de openbaarheid is in N.B.'s bij de betreffende beschrijvingen aangegeven. De materiële verzorging van het archief tijdens de inventarisatie heeft veel tijd in beslag genomen. De honderden ordners en hangmappen zijn vervangen door portefeuilles en omslagen, en de duizenden paperclips en nietjes zijn zoveel mogelijk verwijderd. De volgorde van de archiefbestanddelen was grotendeels verstoord. De heer Fierst van Wijnandsbergen had de in februari 1979 over te dragen archiefbescheiden gerangschikt en ingepakt. Tijdens een bezetting van de Tivolizalen door ca. 150 demonstranten in de nacht van 26 op 27 januari van dat jaar werden echter vernielingen aangericht, waarbij de archiefstukken uit de dozen en kratten werden gegooid. Daardoor kwam het archief als een chaos bij de archiefdienst terecht en kostte het veel tijd de series bij elkaar te zoeken en de talrijke hangmappen met huurbevestigingen en correspondentie betreffende verhuringen weer goed op alfabet te leggen. Bij laatstgenoemde mappen bleek bovendien, dat de stukken niet altijd consequent waren opgeborgen. Stukken betreffende een correspondent werden veelal onder verschillende trefwoorden aangetroffen. Om dergelijke gevallen, die zoveel mogelijk gecorrigeerd zijn, te achterhalen en om de raadplegers van dienst te zijn bij het vinden van het juiste trefwoord, zijn alfabetische lijsten opgemaakt van alle correspondenten. Deze lijsten zijn in het eerste pak van de betreffende series gevoegd Zie inv.nrs. 295 en 418. . De in het archief aangetroffen bouwtekeningen en foto's, die in een bij deze inventaris gevoegde bijlage beschreven zijn, zijn overgebracht naar de afdeling Prentenverzamelingen van de Gemeentelijke Archiefdienst; daar blijven zij voorlopig volgens de nummering van de bijlage gerangschikt. Als bouwtekeningen of foto's uit een archiefbestanddeel zijn verwijderd, is dit in een N.B. bij de betreffende beschrijving aangegeven. Iedereen die aan de totstandkoming van de inventaris heeft meegewerkt, wil ik bij dezen graag hartelijk dankzeggen. Utrecht, oktober 1982 J.N. van der Meulen N.V. Tivoli te Utrecht Literatuuropgave Bothof, W.J., Van Zoölogische sociëteit "Park Tivoli" tot het houten concertcongres-verenigingsgebouw "Tivoli". Utrecht, 1969 (bibl. Utr. nr. LXIV E 47). [Bothof, W.J.], Herinnering aan Tivoli. Utrecht, 1969. Concept (inv.nr. 466). Campen, J.W.C. van, Het oude Tivoli. In: De Schakel, 1962, nr. 48, pag. 2-5 (bibl. Utr. nr. LIV C 45). Hulzen, A. van, en J. Collard, De Sociëteit Tivoli; Park Tivoli. In: Utrecht omstreeks 1900, pag. 76-79. Utrecht, 1941 (bibl. Utr. nr. VIII C 40). Hulzen, A. van, Het ontstaan van Tivoli. In: Utrechts Nieuwsblad, 10 maart 1973, pag. 3. Hulzen, A. van, Tivoli. In: Utrecht op oude foto's; van Plompetoren naar Servaas, pag. 185-187. Utrecht, 1979 (bibl. Utr. nr. LIX B 33). Kouwenhoven, F., Van Tivoli tot Muziekcentrum. In: Nieuw Utrechts Dagblad, 28 maart 1977, pag. 9. [Meulen, Jellie van der], Het verleden van Tivoli in vogelvlucht. In: De Spuikoker, 1978, nr. 7, pag. 4-6 (bibl. Utr. nr. LI B 37-43). Meulen, Jellie van der, Tivoli. In: Utrecht als Muziekcentrum; toelichting en catalogus bij de tentoonstelling t.g.v. de opening van het Muziekcentrum Vredenburg te Utrecht, pag. 53-66. Utrecht, 1979 (bibl. Utr. nr. LX D 171). Moesman, F., De Tivoli-tuin met sociëteit te Utrecht verdwenen. Uit: Buiten, 1929, nr. 39 (bibl. Utr. nr. XXVIII A 7). Muralt, [J.I.B.] de, De sociëteiten te Utrecht. Uit: Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 1884 (bibl. Utr. nr. LXV D 220). Park Tivoli, ene lust-warande....ln: Het Centrum, 21 juli 1962, pag. 5. Tivoli-tuin, de, en Sociëteit te Utrecht. Uit: Eigen Haard, 1929, nr. 29 (bibl. Utr. nr. XL E 19). Tivoli-tuin was 's zomers centrum van gezelligheid. Uit: Stadsblad, 21 mei 1959 (inv.nr. 447). Wap, [J.J.F.], Tivoli. In: De stad Utrecht; album bevattende de afbeeldingen harer voornaamste gebouwen en gezigtspunten. Utrecht, 1860 (bibl. Utr. nr. IX C 6). Zoölogische Tuin was begin van oudste Tivoli. In: Utrechts Nieuwsblad, 18 januari 1964, pag. 6. Lijsten van de in het archief van de N.V. Tivoli aangetroffen tekeningen en foto's, opgenomen in inv.nr. 467 Tekeningen Park Tivoli aan de Kruisstraat B1. Situatietekening van het park, vervaardigd door C.W. Soutendijk, landmeter bij het Kadaster, mei 1880. N.B. Beschadigd. B2. Ingekleurde kadastrale situatietekening van de Nachtegaalstraat, waarop is aangegeven welke gedeelten van de percelen van de Maatschappij tot Exploitatie van het Park Tivoli de gemeente nodig heeft ten behoeve van de verbreding van de Nachtegaalstraat, september 1906. B3. Ingekleurde kadastrale situatietekening van het park, z.j. B4. Ingekleurde plattegrond van het park, z.j. B5. Plattegronden van het park, met daarop aangegeven verschillende leidingen, z.j. (3 bladen). B6. Bouwtekeningen van een zwaaipaal, een klimpaal, een schommel, een wip en een carrousel voor de kinderspeelplaats in het park, z.j. (2 bladen). Concertgebouw Tivoli aan de Kruisstraat B7. Plattegrond van een gedeelte van het concertgebouw met de aan te bouwen koffiekamer, [1883]. B8. Bouwtekening (plattegrond, doorsneden en gevels) van een loods, vervaardigd door architect P.J. Houtzagers en behorend bij het verbouwingsplan van het concertgebouw, 29 april 1908 (genummerd 226c). B9. Bouwtekening van spanten, behorend bij het plan tot versterking van de kap boven het toneel van de grote zaal, mei 1912. B10. Tekening van de waterleiding bij de veranda, 1929. B11. Ingekleurde situatietekening van het concertgebouw en de daaraan grenzende bouwterreinen en geprojecteerde straten, vervaardigd door A. Diks Rzn. te Utrecht, [1929]. B12. Plan tot het verbouwen van het concertgebouw (plattegronden en doorsneden), opgemaakt door architect P. van der Wart, maart 1932 (2 bladen). B13. Bouwtekening voor het veranderen van een gedeelte van de kap van het concertgebouw, 13 april 1939. B14. Tekeningen van de foyer (opstanden van de wanden en plattegronden) en van een stoel, vervaardigd door R.H. Nanninga, ontwerper en uitvoerder van woninginrichting te Groningen, en behorend bij het plan tot verbouwing en verandering van de foyer, [1949] (3 bladen). N.B. Zie inv.nr. 23, brieven van Nanninga d.d. 18 februari en 5 maart 1949. B15. Plan tot restauratie van het concertgebouw (plattegronden, doorsneden en situatie), opgemaakt door architect P.G. van Nieuwkerk, 1953 (4 bladen, genummerd 3-6). B16. Situatietekening van het concertgebouw, met daarop aangegeven aanwijzingen voor het slopen, [1956]. N.B. Uit inv.nr. 99. B17. Bouwtekening (plattegronden en doorsneden) van het concertgebouw, z.j. (genummerd 226a). B18. Plattegronden van de begane grond en de verdieping, z.j. N.B. Uit inv.nr. 98. B19. Plattegrond van de begane grond, z.j. B20. Plattegronden van de verdieping, z.j. (2 bladen). B21. Bouwtekeningen van het concertgebouw (plattegronden van verwarmingskelder, begane grond en verdieping en doorsnede van de verwarmingskelder) met daarop aangegeven de verwarmingsinstallatie, vervaardigd door de N.V. Utrechtsche Fabriek van Centrale Verwarming en Constructiewerken v/h H. Zimmermann en Co. te Utrecht, z.j. (3 bladen). B22. Tekening van de ventilatie-inrichting, vervaardigd door de N.V. Utrechtsche Fabriek van Centrale Verwarming en Constructiewerken v/h H. Zimmermann en Co. te Utrecht, z.j. B23. Bouwtekening (vooraanzicht, zijaanzicht, plattegrond en doorsneden) van de verbouwing van de urinoirs en closets, z.j. B24. Ontwerp II van de verbouwing van keuken en retirades (plattegronden, achtergevel, doorsneden), z.j. (2 bladen). B25. Ontwerp III van de verbouwing van retirades en trap (plattegronden en doorsneden), z.j. B26. Ontwerp IV van de verbouwing van keuken en retirades (plattegrond begane grond), z.j. B27. Plattegronden van de begane grond en de verdieping, met daarop aangegeven de elektrische installatie, z.j. Met bijbehorend schakelschema (3 bladen). B28. Tekening van een schakelinrichting (nrs. 1-10 en pauze) voor het toneel van de grote zaal, z.j. Sociëteitsgebouw Tivoli op de hoek van de Nachtegaalstraat en de Wittevrouwensingel B29. Schetsontwerp van het verbouwen van het sociëteitsgebouw (plattegronden begane grond en verdieping en ingekleurde tekeningen van de gevels), vervaardigd door architect P.J. Houtzagers, z.j. (4 bladen). B30. Bouwtekening van de aanbouw van een veranda (situatie, voorfront, doorsnede, bedekking, stijlen en plattegrond), z.j. B31. Plattegronden van de begane grond en de verdieping, met daarop aangegeven de elektrische installatie, vervaardigd door de Gemeentelijke Electrische Centrale Utrecht, z.j. B32. Bouwtekeningen van een nieuw sociëteitsgebouw, 10 herenhuizen en 11 winkelhuizen aan de Wittevrouwensingel en de Nachtegaalstraat (plattegronden, balkenlagen, rioleringsplan, doorsneden en gevels), vervaardigd door architect L.N. van Baaren, januari 1927 (5 bladen, genummerd 1-5). Noodgebouw Tivoli aan het Lepelenburg B33. Plan voor het bouwen van het noodgebouw (situaties Lepelenburg en Wilhelminapark, gevels, plattegronden en doorsneden), opgemaakt door architect P.G. van Nieuwkerk, 1955 (13 bladen, genummerd 2, 4-8, 10-12, 23, 25, 28 en 31). N.B. De bladen 23 en 25 uit inv.nr. 111. B34. Plan voor het bouwen van het noodgebouw (situatie Lepelenburg, gevels, plattegronden en gezicht op het gebouw), opgemaakt door architect P.G. van Nieuwkerk, [1955]. (5 bladen, genummerd 40-44). B35. Plan van de centrale verwarming in het noodgebouw, opgemaakt door Stigter en Messemaeckers te Utrecht, 30 juni 1955 (genummerd 1979-0). B36. Situatietekening van het noodgebouw, met daarop aangegeven de uitbreiding en wijziging van het hoog- en laagspanningskabelnet, vervaardigd door het Gemeentelijk Energie- en Vervoerbedrijf Utrecht (G.E.V.U.), 13 november 1957 (genummerd 30243c). N.B. Uit inv.nr. 24. B37. Plattegrond en doorsnede van de grote zaal met daarop aangegeven de verlichting, vervaardigd door het G.E.V.U., 16 januari 1958 (genummerd 20545). N.B. Uit inv.nr. 24. B38. Schets van de uitbreiding van de toneelverlichting van de grote zaal (doorsneden), vervaardigd door het G.E.V.U., 4 maart en 7 juni 1958. N.B. 7 juni (genummerd 25464) uit inv.nr. 100. B39. Plattegrond van keuken en buffetruimten, vervaardigd door de Dienst Openbare Werken (D.O.W.) van de gemeente Utrecht, 2 oktober 1958 (genummerd 7510). N.B. Uit inv.nr. 110. B40. Plattegronden van de uitbreiding van keuken en buffetruimten, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, 9 en 30 oktober 1958. N.B. 30 oktober (genummerd 7510A) uit inv.nr. 110. B41. Bouwtekening van de uitbreiding van keuken en buffetruimten (opstanden, doorsnede, plattegronden, situatie), vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, 18 december 1958. B42. Plattegrond van de grote zaal met daarop aangegeven de plaatsing van de zitplaatsen, [1958]. B43. Plattegrond van het balcon van de grote zaal met daarop aangegeven de plaatsing van de zitplaatsen, [1958]. B44. Bouwtekeningen van een keukeninrichting (plattegronden, aanzichten, doorsneden) voor het noodgebouw, vervaardigd door W.G. Krefft A.G. te Gevelsberg, 8 januari 1959 (2 bladen). B45. Bouwtekening van het verbeteren van de grote en kleine foyer (plattegronden, doorsneden, plafondindelingen, opstanden van de wanden), vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, 23 november 1961. B46. Plattegrond van de bestaande toestand van het noodgebouw, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, januari 1962 (genummerd 8391A). B47. Plattegrond van de uitbreiding van het noodgebouw, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, januari 1962 (genummerd 8391). B48. Bouwtekening van de verbouwing en uitbreiding van het noodgebouw (gedeeltelijke plattegrond, balkenlagen, doorsnede, aanzichten en situatie), vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, juni 1963 (genummerd 8713). B49. Plattegrond van de uitbreiding van het noodgebouw, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, september 1963. B50. Plattegrond van de uitbreiding en verbouwing van het noodgebouw, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, oktober 1963. B51. Plattegrond van het moderniseren van de voorgevel en de uitbreiding van het noodgebouw, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, mei 1964 (genummerd 8977). B52. Plattegrond en situatietekening van de uitbreiding van het noodgebouw, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, juli 1964 (genummerd 8977A). B53. Bouwtekening van de uitbreiding van het noodgebouw (gevels en doorsneden), vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, november 1964 (genummerd 8977D). B54. Bouwtekening van de verbetering van de podiumakoestiek van de grote zaal (plattegrond en doorsneden), vervaardigd door de Technisch Physische Dienst T.N.O. en T.H. te Delft, 20 november 1964. Met gewijzigde tekening, 22 april 1965. N.B. Uit inv.nr. 109. B55. Bouwtekeningen van de wanden van garderobe en entree (opstanden en doorsneden), vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, 6 en 11 januari 1965 (2 bladen, genummerd 3 en 4). B56. Tekening van het interieur, gezien vanuit de entree naar de garderobe, 21 januari 1965. B57. Bouwtekeningen van het verbeteren van de podiumakoestiek van de grote zaal (plattegrond, doorsneden en aanzicht), vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, 21 april 1965 (4 bladen, genummerd 1-4). B58. Plattegrond van het noodgebouw, met daarop aangegeven de kabelloop en de verdeelkasten, vervaardigd door het G.E.V.U., 23 april 1965. B59. Bouwtekening van het vernieuwen van 9 stel dubbele deuren van de grote zaal en de grote foyer, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, 1 oktober 1965. B60. Plattegrond van de gemeente Utrecht, met daarop aangegeven de ligging van het noodgebouw, oktober 1965. B61. Bouwtekening van de verbetering van de spantconstructie van het noodgebouw, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, november 1969. B62. Situatietekening van het noodgebouw, met daarop aangegeven extra voorzieningen betreffende brandbeveiliging, versterking van de constructie en geluidshinder, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, maart 1971 (genummerd 10.241-3). N.B. Uit inv.nr. 107. B63. Bouwtekeningen van het noodgebouw (plattegronden bestaande en nieuwe toestand en gevels) betreffende het aanbrengen van diverse voorzieningen, vervaardigd door de D.O.W. van de gemeente Utrecht, september 1971 (3 bladen, genummerd 10.600-1 t/m 10.600-3). N.B. Nummers 10.600-1 en -2 uit inv.nr. 107- B64. Bouwtekeningen van het noodgebouw betreffende voorzieningen voor de brandbeveiliging, vervaardigd door De Grinnell N.V. te 's-Gravenhage, 1971 (3 bladen, genummerd 001-003). B65. Plattegrond van het noodgebouw, z.j. N.B. Uit inv.nr. 107. B66. Plattegrond van het noodgebouw, met daarop aangegeven een groenstrook en door de D.O.W. geplaatste paaltjes, z.j. B67. Bouwtekening van de verlichting van de grote foyer, vervaardigd door Eurolicht Lichtarchitectuur te Bussum, z.j. B68. Plattegrond van het noodgebouw, met daarop aangegeven de brandkranen, brandblusapparaten, noodverlichting en telefoontoestellen, z.j. B69. Plattegronden van de grote zaal, met daarop aangegeven de plaatsing en nummering van de zitplaatsen, z.j. (2 bladen). B70. Schetsplan (plattegrond) van de uitbreiding van het noodgebouw, z.j. Nieuw concertgebouw Tivoli (niet tot stand gekomen) B71. Situatieschets van een "muziekcentrum" aan de Kruisstraat, 23 juni 1954. B72. Bouwtekeningen van het herbouwen van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden en doorsneden), vervaardigd door de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet, 18 december 1954 (6 bladen, genummerd 1-6). B73. Plan 1 van het herbouwen van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden, doorsneden en gezicht in de zaal), opgemaakt door de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet, [1954] (7 bladen, waarvan 5 genummerd 1-5). B74. Plan II van het herbouwen van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden en doorsneden), opgemaakt door de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet, [1954] (6 bladen, genummerd 1-6). B75. Plan III van het herbouwen van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden en doorsnede), opgemaakt door de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet, 13 november 1954 (4 bladen, waarvan 3 genummerd 1, 3 en 4). B76. Plan IV van het herbouwen van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden), opgemaakt door de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet, 23 november 1954 (5 bladen, genummerd 1-5). B77. Bouwtekeningen van het herbouwen van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden en doorsneden), vervaardigd door de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet, 30 december 1954 (7 bladen, genummerd 1-7). B78. Bestektekeningen van het herbouwplan van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden, doorsneden, matenplan, palenplan, gevels en situatie), vervaardigd door de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet, 1 juli 1955 (17 bladen, genummerd 1-17). B79. Bestektekeningen van het herbouwplan van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden, doorsneden, matenplan, gevels en situatie), vervaardigd door de architecten F.P.J. Peutz en B. Bijvoet, [1955] (9 bladen, genummerd 7-15). B80. Schets van het interieur van de grote zaal van het te herbouwen concertgebouw aan de Kruisstraat, [1955]. B81. Bouwtekeningen van het herbouwen van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden en doorsneden), februari/maart 1956 (5 bladen, waarvan 4 genummerd 2-5). B82. Schetstekeningen van het herbouwen van het concertgebouw aan de Kruisstraat (plattegronden en doorsneden), z.j. (5 bladen, genummerd I-III, C en T). B83. Organisatieschema Tivoli, bouwtekeningen van een concertgebouw aan de Weg der Verenigde Naties (plattegronden, doorsneden, gevels en situatie), vervaardigd door architect B. Bijvoet, mei/juni 1961 (3 bladen). B84. Schetsontwerp Tivoli, bouwtekeningen van een concertgebouw aan de Weg der Verenigde Naties (plattegronden, gevels en situatie), vervaardigd door architect B. Bijvoet, november 1962 (5 bladen, genummerd 1-5). B85. Plattegronden van een concertgebouw aan de Weg der Verenigde Naties, vervaardigd door architect B. Bijvoet, 20 januari 1963 (3 bladen). B86. Plattegronden van een concertgebouw aan de Weg der Verenigde Naties, vervaardigd door architect B. Bijvoet, 27 februari 1963 (4 bladen). B87. Situatietekening van een concertgebouw aan de Weg der Verenigde Naties, 18 maart 1963. N.B. Uit inv.nr. 112. B88. Voorlopig ontwerp van een concertgebouw aan de Weg der Verenigde Naties (plattegronden, doorsneden, gevels en situatie), vervaardigd door architect B. Bijvoet, 21 mei 1963 (7 bladen, genummerd 1-7). N.B. Uit inv.nr. 112. B89. Situatietekening van een concertgebouw aan de Weg der Verenigde Naties, [1963] (genummerd 7041). N.B. Uit inv.nr. 112. B90. Plattegrond van de gemeente Utrecht, met daarop aangegeven de mogelijke situeringen van een nieuw concertgebouw, z.j. N.B. Uit inv.nr. 112. Diversen B91. Aquarel van een vijvertje met waterval en fontein, maart 1923. B92. Gewijzigde plattegronden van de Stadsschouwburg te Utrecht, vervaardigd door architect W.M. Dudok, [1939]. N.B. Uit inv.nr. 98. B93. Bouwtekeningen van het Jaarbeursgebouw te Utrecht (plattegronden, doorsneden, gevels en situatie), vervaardigd door architectenbureau Rein H. Fledderus N.V. te Rotterdam, 16 september 1966 (21 bladen, genummerd 41-56, 59-62 en 64). B94. Tekening van het exterieur van het Jaarbeursgebouw te Utrecht, 16 september 1966. B95. Tekeningen van de elektrische outillage van het toneel van het Jaarbeursgebouw te Utrecht, 12 en 17 april 1967 (2 bladen, genummerd 1010 en 1011). B96. Bebouwingsstudie Vredenburg, bouwtekeningen van het complex op het Vredenburg te Utrecht (plattegronden, doorsnede en dakenplan, en stoelenplan van de zalen van het Muziekcentrum), vervaardigd door de architecten Bodon en Spruit, juli 1970 (8 bladen, genummerd 1.1 t/m 1.7 en 1.9). B97. Bouwtekeningen van het Muziekcentrum Vredenburg te Utrecht (plattegronden, doorsneden, daklaag, situatie en situatie plein), vervaardigd door architectenbureau Hertzberger te Amsterdam, 25 september, 9 oktober en 4 november 1974 en 12 februari 1975 (8 bladen, genummerd 1-7 en 50). B98. Tekeningen van het exterieur (noordaanzicht) en het interieur (noordpassage en grote zaal) van het Muziekcentrum Vredenburg te Utrecht, vervaardigd door architectenbureau Herman Hertzberger te Amsterdam, 12 februari 1975 en [1975] (3 bladen). B99. Bouwtekening (doorsneden) van een Small Hall en een Great Hall, z.j. B100. Bouwtekening van een transformatorstation (zijgevel, voorgevel, plattegrond en dwarsdoorsnede), z.j. Met gekleurde tekening van het exterieur. B101. Ontwerp van een retirade (voorgevel, zijgevel, plattegrond, doorsnede, onderaanzicht bedekking), z.j. B102. Schetsontwerp van een schietbaan (front tuinzijde, voorzijde, plattegrond en doorsnede), z.j. B103. Ingekleurde tekening van een toneeldecor, vervaardigd door Charles Roskam, peintre-dêcorateur, te Amsterdam, z.j. B104. Tekeningen van verschillende soorten lampen, vervaardigd door de Gemeentelijke Electrische Centrale Utrecht, z.j. (8 bladen, genummerd 5, 6, 9, 23, 25-27 en ss). B105. Bouwtekening van schijnwerpers, z.j. Foto's B106. Ontbijt van R.K. Bouwvakarbeiders in de grote zaal van het concertgebouw Tivoli aan de Kruisstraat, 20 februari 1938 (1 foto, vervaardigd door het Utrechtsch Persbureau te Utrecht). B107. Diner van reünisten van de Utrechtse Bijzondere Hogere Burgerschool C.F. de Munnik in de grote foyer van het concertgebouw Tivoli aan de Kruisstraat, 22 april 1950 (2 foto's, vervaardigd door J. Ottignon te Utrecht). N.B. Uit inv.nr. 339, zie brief d.d. 6 mei 1950. B108. Medaille van chocolade en suikergoed, door Tivoli beschikbaar gesteld tijdens het Uphilexdiner in het noodgebouw Tivoli, 1966 (1 foto, vervaardigd door de zoon van L.H. Tholen te Utrecht). N.B. Uit inv.nr. 339, zie brief d.d. 29 juni 1966. B109. Beschadiging van het noodgebouw Tivoli door een windhoos op 3 januari 1978 (2 foto's). Bestuur Op 13 november 1880 werd de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Park Tivoli opgericht, die tot doel had "het te Utrecht gevestigde Park Tivoli met al zijne aanhoorigheden in te richten tot een ontspanningsoord en als zoodanig te exploiteren" Zie inv.nr. 27. . Het beheer van de vennootschap werd opgedragen aan een Raad van Bestuur, bestaande uit 20 leden. Bij de statutenwijziging van 1890 Zie inv.nr. 29. werd de mogelijkheid geopend het aantal leden te verminderen: de Raad van Bestuur zou voortaan bestaan uit minstens 16 en hoogstens 20 leden. Een vierde van de leden trad jaarlijks volgens een rooster af. De vergaderingen vonden plaats, wanneer dit noodzakelijk werd geacht of wanneer vijf van de leden dit schriftelijk wensten. De Raad van Bestuur moest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en drie leden kiezen, die het Uitvoerend Bestuur zouden vormen. Het Uitvoerend Bestuur werd belast met de dagelijkse leiding, d.w.z. het engageren van orkesten en gezelschappen, het geven van feesten e.d., het houden van toezicht op de exploitatie van de buffetten, het aanstellen, ontslaan en bezoldigen van de personeelsleden, enz. De leden van het Uitvoerend Bestuur werden steeds voor een jaar benoemd. De vergaderingen moesten zoveel mogelijk eens per week plaatsvinden. Jaarlijks werd in maart of april een gewone algemene vergadering van aandeelhouders gehouden. Buitengewone vergaderingen van aandeelhouders konden door de Raad van Bestuur worden belegd, als dit noodzakelijk werd geacht of als 20 aandeelhouders dit verlangden. Op 6 december 1951 besloot de gemeenteraad van Utrecht de aandelen van de N.V. over te nemen; dit besluit werd in 1952 door Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Op 12 september 1952 nam in een buitengewone vergadering van aandeelhouders burgemeester De Ranitz Tivoli namens de gemeente officieel over Zie inv.nr. 4 en gemeenteverslag over 1952 (bibl. Utr., nr. 3409). . De statuten werden gewijzigd en de naam van de vennootschap werd veranderd in N.V. Tivoli Zie inv.nr. 31. . De oude Raad van Bestuur en het Uitvoerend Bestuur traden af. De nieuwe Raad van Bestuur bestond uit zes leden, die door de algemene vergadering van aandeelhouders werden benoemd. Het Uitvoerend Bestuur kwam te vervallen; veel van de taken van het Uitvoerend Bestuur werden overgenomen door de directeur. Tot leden van het nieuwe bestuur werden benoemd de burgemeester, Jhr. Mr. C.J.A. de Ranitz, de wethouders Dr. J. de Mooij, J.G. Winkel en H. van der Vlist en de heren Mr. G.P. van Tienhoven en Mr. D. Schuitemaker. De vergaderingen van aandeelhouders werden in het vervolg gehouden door slechts drie personen: de voorzitter en de secretaris van de Raad van Bestuur en een vertegenwoordiger van de gemeenteraad. Personeel Naast de vaste personeelsleden van Tivoli waren er talrijke "ambulante" werknemers in dienst voor buffet, keuken, garderobe, kaartverkoop enz. In de jaarverslagen wordt regelmatig met enige trots vermeld, dat Tivoli het personeel wist te binden. Inderdaad waren veel medewerkers lange tijd in dienst bij het bedrijf; in 1943 vierde de kelner Eduard Ronge zelfs zijn 60-jarig jubileum! Een personeelslid dat gedurende ruim dertig jaar in Utrecht grote bekendheid genoot, was S.G. van der Kreeft, ook wel kortweg "Kreeft" genoemd. Hij was van ca. 1888 tot 1 augustus 1920 de portier van Park Tivoli. In zijn schitterende uniform met koperen knopen en gouden biezen stond hij bij de ingang van het park om onbevoegden tegen te houden. De naam Bothof was ook jarenlang onverbrekelijk met Tivoli verbonden. Op 23 november 1906 werd W.G.J. Bothof aangesteld als kastelein; later werd hij bedrijfsleider van het concertgebouw. In september 1938 nam de heer Bothof afscheid van Tivoli. Hij was reeds per 1 januari van dat jaar opgevolgd door zijn zoon W.J. Bothof, die sedert 1935 in dienst was. Nadat de gemeente Utrecht eigenares van de N.V. Tivoli was geworden en de bestuursvorm gewijzigd was, werd besloten een directeur aan de stellen voor de dagelijkse leiding van het bedrijf. De keuze viel op P.J. Houtman, die tevens directeur was van de N.V. Stadsschouwburg en het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. De heer Bothof jr. assisteerde de directeur in zijn functie van bedrijfsleider. Op 1 mei 1956 volgde hij de heer Houtman op als directeur. De functie van bedrijfsleider kwam te vervallen; van 1 januari 1960 tot 11 april 1970 was echter wel de heer G.J. ten Koppel als assistent-directeur in dienst. Na de opening van de nieuwe Jaarbeursgebouwen werd begonnen met de beperking van de activiteiten van Tivoli Zie inv.nrs. 46-47. . Omdat de Jaarbeurs verschillende taken van Tivoli overnam en de totstandkoming van een nieuw concertgebouw naderde, werd het personeelsbestand ingekrompen. Er werden arbeidstijdverkortingen ingevoerd en verschillende personeelsleden werden op wachtgeld gesteld of overgeplaatst. Toen de heer Bothof jr. met ingang van 1 april 1971 met pensioen ging, werd besloten geen nieuwe directeur te benoemen, maar de heren J.A. Pordon en H. Fierst van Wijnandsbergen - in dienst sedert respectievelijk 1935 en 1955 - tot bedrijfsleiders te benoemen. Na de sluiting van het bedrijf in 1979 werd de heer Fierst van Wijnandsbergen belast met de liquidatie.

Collectie
  • Archieven Utrecht
Type
  • archief
Identificatienummer van Het Utrechts Archief
  • 774
Trefwoorden
  • Kunst, Cultuur en Erfgoedbeheer
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards