Herinneringsbord 2017

De vier kerkdorpen van de gemeente Gilze en Rijen hebben in de Tweede Wereldoorlog méér gevolgen van oorlogshandelingen gekend dan andere plaatsen door de aanwezigheid van het door de Duitse bezetters ingenomen vliegveld. De gemeente besloot om ingaande 2014, in samenwerking met Heemkring Molenheide, ieder jaar herinneringsborden te plaatsen ter herdenking van die tragische gebeurtenissen. Hudson bommenwerper stort neer aan de Warande in Gilze. In de nacht van 1 juni 1944, om 01.30 uur, stort hier aan de Warande een Engelse Hudson brandend neer. Het afweergeschut van het vliegveld heeft de bommenwerper geraakt. Het (spionnen)toestel met een geheime bestemming heeft ook twee Nederlanders aan boord. Alle zes inzittenden komen hierbij om. Waar kwam het toestel vandaan en wat was de bestemming? In de late avond van woensdag 31 mei 1944 brengen de Engelsen op vliegbasis Tempsford een tweemotorige Lockheed Hudson MkIII van het geheimzinnige no. 161 squadron in gereedheid om een nachtelijke dropping uit te voeren. Deze moet plaats hebben op een veld bij Heeze in Noord-Brabant, aangeduid met de codenaam Tulip. Aan boord van de Hudson bevinden zich twee Nederlanders, te weten C.M. Dekkers en G.J .H. Kuenen, die daar met hun parachutes moeten landen om vervolgens contact te maken met het Nederlands verzet. Zij dragen burgerkleding en hebben een aantal postduiven bij zich. Na de start blijft het toestel laag vliegen om de vijandelijke radar te ontwijken. De piloot W. Hale en zijn navigator J. Gall sturen hun toestel rond half twee 's nachts uit noordelijke richting dwars over vliegveld Gilze-Rijen, ongetwijfeld als gevolg van een navigatiefout. Meteen barst het licht afweergeschut los. Maar twee seconden lang. Want dan slaat het vliegtuig al met een felle lichtgloed te pletter in de korenvelden van de Warande, op nog geen honderd meter afstand van de 37 mm Flak-batterij (luchtdoelgeschut) die daar staat opgesteld. Alle bovengenoemde inzittenden en radiotelegrafist G. Maskall worden op slag gedood. De boordschutter H. Hughes wordt zwaar gewond naar het Kriegslazaret in 's Hertogenbosch vervoerd en overlijdt daar kort na aankomst. Hij wordt in Uden begraven. Een half uur lang blijft het toestel branden, terwijl veel munitie en lichtkogels ontploffen en een zwarte rookwolk langzaam naar het zuidwesten drijft. De volgende morgen komen veel nieuwsgierigen naar het wrak kijken. De lichamen van de vijf omgekomen bemanningsleden worden met paard en wagen naar het distributiekantoor in Gilze gebracht voor identificatie. Op vrijdagmorgen worden ze, na een sobere kerkdienst, in stilte begraven op het kerkhof in Gilze. Volgens de geldende Duitse bepalingen mag aan deze dienst geen ruchtbaarheid gegeven worden. Op 21 september 1945 gaan de stoffelijke overschotten van de beide Nederlandse agenten naar hun vroegere woonplaatsen, respectievelijk Roosendaal en Beverwijk. Tragisch is, dat deze dappere Nederlanders door een noodlottige navigatiefout niet eens aan hun eigenlijke taak konden beginnen. Terwijl ze alle ontberingen hadden doorstaan die hun ontsnapping naar Engeland en de daaropvolgende zware opleiding met zich meebrachten.