Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Amsterdam, gedenkteken aan de Amstel

Het gedenkteken aan de Amstel in Amsterdam is opgericht ter nagedachtenis aan de bijna honderd kinderen en drie verzorgers van het Joodse jongensweeshuis Megadlé Jethomiem. In maart 1943 werden zij door de bezetter op transport gezet naar het Poolse vernietigingskamp Sobibor. Niemand van hen heeft de Tweede Wereldoorlog overleefd. Op 4 november 1942 bracht de Duitse bezetter alle nog functionerende Joodse tehuizen in Nederland bestuurlijk onder bij de Joodse Vereniging voor Verpleging en Verzorging. Dit had tot gevolg dat er veel wees- en pleegkinderen naar Amsterdam werden overgebracht. Op 14 juli 1942 vond in het centrum van de stad en in Amsterdam-Zuid een razzia plaats. De dag daarop vertrokken vanuit Amsterdam de eerste treinen met Joden naar het doorgangskamp Westerbork in Drenthe. Toen een paar dagen later in het weeshuis de besmettelijke ziekte roodvonk werd geconstateerd, zag de leiding van het weeshuis een manier om de bezetter op afstand te houden. Aan de bezetter werd gemeld dat in het tehuis een ware epidemie was uitgebroken. Om de gevreesde deportatie van de kinderen te voorkomen, werd deze situatie met behulp van de dokter zo lang mogelijk gerekt. Ook als er geen roodvonk heerste, aarzelde directrice Saar Hamburger niet om bij gevaar een bordje met 'Roodvonk' op de deur te hangen. Op deze wijze wist zij talrijke keren de bezetter ervan te overtuigen dat de kinderen met rust gelaten moesten worden. Het bestuursnotulenboek van december 1942: 'Het bestuur houdt een oudejaarsbijeenkomst en de voorzitter wendt zich in zijn toespraak tot de directrice en zegt: "Zij heeft vanaf september niet minder dan 57 opvragingen der politie moeten doorstaan. Slechts in vijf gevallen had zij geen succes. Ik breng haar hulde voor haar zenuwslopend optreden en dat geldt ook voor mejuffrouw Bing en de heren Caneel en Cohen".' Op maart 1943 kwam de gevreesde inval. Een citaat uit aantekeningen bij de notulen van een vergadering van het weeshuisbestuur op die dag: 'Het gebouw werd omsingeld door de Duitse politie. De nog aanwezige ouders, die voor het laatst, zij het vanaf een afstand, hun kinderen wilden zien, werden door Amsterdamse agenten, die de omliggende straten hadden afgezet, teruggedrongen en door de Amsterdamse brandweer weggespoten.' De directrice mej. Saar Hamburger, de adjunct-directrice mej. E.R. Bing en oud-weeshuisbewoner Sam Kops, die kort daarvoor zijn examen als semi-arts had afgelegd, gingen vrijwillig met de kinderen mee. 's Avonds kwam de trein met kinderen en verzorgers aan in het doorgangskamp Westerbork. Van daaruit werden zij vervoerd naar het vernietigingskamp Sobibor in Oost-Polen, waar zij werden omgebracht. Ongeveer twintig jongens konden aan de deportatie ontvluchten. Op twee na zijn ze later toch opgepakt. 'Ze mochten van de autoriteiten levensmiddelenkaarten aanvragen en kregen de officiële belofte dat zij verder ongehinderd zouden worden gelaten,' aldus een notitie die bij de bestuursnotulen is gevoegd. 'Achteraf bleek dit slechts een slimmigheidje te zijn geweest om achter de adressen van de kinderen te komen.' Onthulling Het monument is onthuld op 7 december 1989.

Vervaardiger
  • Otto Treumann (ontwerp)
  • Cor Jongens (tekst)
Plaats
Collectie
  • Oorlogsmonumenten
Type
  • monument
Identificatienummer van Nationaal Comité 4 en 5 mei
  • 1625
Trefwoorden
  • Vervolgden Nederland
  • Overig
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards