'Rotterdam.

'Rotterdam. De Nederlandsche Opbouwdienst pakt aan en zoo ook hun leider majoor Breunese, die men hier tezamen met zijn manschappen in actie ziet.' Rijkscommissaris Seyss-Inquart bood in juli 1940 een alternatief voor de beroepsmilitairen uit het gedemobiliseerde Nederlandse leger: de Nederlandsche Opbouwdienst (NOD). De Opbouwdienst was in opzet een 'niet-politieke' organisatie, die ondermeer kon worden ingezet op plaatsen waar oorlogsschade hersteld moest worden. Commandant van de NOD was majoor J.N. Breunese, die een grote sympathie voor het nationaal-socialisme koesterde. De Nederlandsche Opbouwdienst wordt in juli 1940 opgericht door rijkscommissaris Seyss-Inquart. De dienst is officieel bedoeld als opvang voor de gemobiliseerde, uit krijgsgevangenenschap teruggekeerde beroepsmilitairen, later aangevuld met andere jonge mannen en vrouwen, die zich via een vorm van maatschappelijke dienstplicht nuttig kunnen maken bij het herstel van de oorlogsschade. De Duitsers proberen de Opbouwdienst om te vormen tot een nazistische organisatie, gemodelleerd naar de Reichsarbeitsdienst. Majoor Breunese, liefhebber van discipline maar geen NSB’er, krijgt de leiding. De commandant laat zich graag zien bij het spitwerk, waarmee zijn organisatie naam zal maken bij de sceptische bevolking. De Opbouwdienst legt wandelpaden aan met slogans als ‘eerbied voor den arbeid’ en ‘door arbeidsvreugde tot levensvreugde’.