Bankbiljetten uit de Weimar Republiek (inflatiegeld): één biljet van 50 mark, drie biljetten van 100 mark, acht biljetten van 1.000 mark, tien biljetten van 5.000 mark, één biljet van 10.000 mark, drie biljetten van 20.000 mark, één biljet van 50.000 mark, drie biljetten van 100.000 mark, twee biljetten van 1.000.000 mark, twaalf biljetten van 2.000.000 mark, vier biljetten van 10.000.000 mark, vier biljetten van 20.000.000.000 mark, één biljet van 50.000.000.000 mark, 24 juni 1919 - 10 oktober 1923.

Archief 249-A0075A: Dossier - Bankbiljetten, noodgeld en kampgeld (aanvullingen) Duitse Rijk en door Duitsland bezette gebieden Regulier geld