Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Nederlands-Hervormde Gemeente te Bloemendaal

1632 - 1952

Het College van Notabelen: Dit werd ingesteld in 1820 bij het van kracht worden van een nieuwe regeling voor het toezicht op het beheer van de kerkelijke goederen. De taak van de notabelen, gekozen door de stemgerechtigde lidmaten, was de benoeming van de kerkvoogden (voorheen kerkmeesters geheten). Het kerkgebouw: Het geld voor de aankoop van de grond voor de kerk kwam gedeeltelijk uit een gift door het stadsbestuur van Haarlem en verder uit speciaal gehouden collecten. Een geschikt terrein werd gevonden aan wat later het Kerkplein zou komen te heten. De eerste steen werd gelegd in 1635. De officiële ingebruikname vond plaats op Pasen (23 maart) 1636. Tegelijk met het eenbeukige kerkje werden een pastorie en een schoolgebouw annex schoolmeesterswoning gebouwd. In 1759 werd de kerk uitgebreid met een consistoriekamer. Deze heeft, met een restauratie in 1859, dienst gedaan tot 1916, toen een nieuwe kamer werd gebouwd. De kerk zelf onderging in 1895 een grondige restauratie. De kerk bevatte veelgeprezen glasramen, gemaakt door Pieter Holsteyn. Schenkers van deze ramen waren o.a. de Staten van Holland, verschillende Hollandse steden en de toenmalige ambachtsheer Johan Wolfert van Brederode. Het wees- en armenhuis: Aanvankelijk werden de wezen bij particulieren 'uitbesteed' (ondergebracht voor een afgesproken vergoeding per jaar). In 1680 gaven de Staten van Holland toestemming voor de stichting van een weeshuis. In hetzelfde jaar kochten de diakenen de voormalige herberg 'De Prins', gelegen aan de Zijlweg te Overveen, en richtten dit gebouw in als wees- en armenhuis. Het gebouw was dus eigendom van de diakonie; de exploitatie echter geschiedde door een college van regenten dat bestond uit diakenen namens de kerk en 'schaalvaders' (later armmeesters) namens de plaatselijke overheid. Hoewel in de stukken meestal sprake is van 'kinderhuys' werden er ook bejaarden in ondergebracht. Aanvankelijk stond het huis open voor alle armen, maar in 1713 kregen de katholieke inwoners van Bloemendaal toestemming om hun eigen armenzorg op te zetten. In 1743 werd het huis, dat toen zeer bouwvallig geworden was, verkocht en het naastgelegen pand aangekocht om als nieuw armenhuis te dienen. Dit pand werd uiteindelijk in 1815 verkocht nadat de wezen elders waren ondergebracht. De kerkmeesters/kerkvoogden: Het beheer van de parochiegoederen, waaronder het kerkgebouw zelf, was vanouds in handen van kerkmeesters. Dit bleef ook na de Reformatie het geval. Het benoemingsrecht van de kerkmeesters was tot 1796 in handen van de ambachtsheer en kwam in dat jaar aan de kerkenraad. In 1820 werd de naam kerkmeesters vervangen door kerkvoogden. Ze werden nu gekozen door het College van Notabelen. Hun taak bleef echter gelijk. Lijst van predikanten: Johannes Lubberti De predikanten: De eerste dominee, Johannes Lubberti uit Deventer, was in 1632 beschikbaar gesteld door de classis Haarlem om predikaties te houden. Een jaar later kreeg Bloemendaal een vaste predikantenplaats, die door dezelfde Lubberti vervuld werd. In afwachting van de bouw van de kerk, preekte hij in een oude schuur die als noodkerk dienst deed. Johannes Lubberti bleek geen ideale keus: toen hij bij een conflict over zijn tractement geen gelijk kreeg, deed hij een greep in de diakoniekas. De 250 gulden die hij nam, werd weliswaar als lening betiteld, maar bij zijn beroeping naar Deventer in 1641 had hij nog niets terugbetaald. Na zijn dood werd de diakonie gedeeltelijk gecompenseerd uit zijn nalatenschap. Lubberti wordt ervan verdacht ook het eerste notulenboek meegenomen te hebben. De begraafplaats: Ten zuiden van de kerk lag het kerkhof. Tot in 1829 het verbod op het begraven in kerken van kracht werd, konden de kapitaalkrachtige gemeenteleden na hun dood een rustplaats in de kerk zelf genieten. Daarna moesten zij, net als de minder draagkrachtige kerkgangers, genoegen nemen met een plaats op de begraafplaats. Waarschijnlijk in verband met een tijdelijk verbod op het begraven in de kerk (1811-1813) liet de kerkenraad in 1813 een begraafplaats inrichten ten noorden van de kerk. Deze heeft dienst gedaan tot 1929, in welk jaar de begraafplaats werd gesloten en de gemeenteleden aangewezen waren op de in 1917 gestichte Algemene Begraafplaats aan de Bergweg. Het grafdelven gebeurde door de schoolmeester, die tevens klokluider, koster en voorzanger was. Maranatha: Het gebouw Maranatha aan de Donkerelaan 64 te Bloemendaal was in 1879 door de eigenares, mw. Willink-van Wickevoort Crommelin, beschikbaar gesteld voor catechisatielessen, zondagsschool en bijbellezingen. In 1900 werd het door schenking eigendom van de hervormde gemeente. In 1926 kwam een apart Jeugdhuis gereed. Dit werd onder andere gebruikt voor jeugddiensten en de zondagsschool. In 1938 werd uit de zondagsschool de Jeugdkapel afgesplitst, een afdeling voor jongeren van 12 tot 16 jaar, die in Maranatha bijeenkwamen. De school: Tegelijk met het initiatief tot stichting van een kerk, werd een schoolmeester op proef aangenomen. Vier jaar later, na het gereedkomen van kerk en schoolgebouw, kreeg hij zijn vaste aanstelling. Vanzelfsprekend moesten in zo'n kleine gemeenschap verschillende functies door dezelfde persoon uitgeoefend worden. Zo was de schoolmeester tevens voorlezer en -zanger, koster, klokluider en grafmaker. Hij werd benoemd door de ambachtsheer op nominatie van de kerkenraad, die hem ook moest examineren op fraai schrijven en stemkwaliteit. Het lesprogramma bevatte vooral veel godsdienst, daarnaast spellen, lezen, schrijven en cijferen. Pas in 1817 werd voor het eerst een ondermeester aangesteld, teken dat het aantal leerlingen niet groot geweest kan zijn. De leden van de kerkenraad waren verantwoordelijk voor het toezicht op de schoolmeester. In 1821 werd, na overleg met de gemeente, officieel een schoolcommissie ingesteld. Aangezien deze commissie bestond uit de leden van de kerkenraad, veranderde er in de praktijk niets. De schoolcommissie ging echter wel eigen archief vormen. De geschiedenis van het archief: In 1984 is het archief in bewaring gegeven aan het toenmalige Gemeentearchief Haarlem, nu Noord-Hollands Archief geheten. Voor de overbrenging was het geborgen in de kluis van de kerk te Bloemendaal. Het heeft minstens twee eerdere pogingen tot inventarisatie ondergaan, namelijk in 1928 door G. van Es en in 1951 door J.E. van der Boon. Deze laatste maakt in zijn inleiding melding van een inventaris door de eerste; dit deel heb ik echter niet aangetroffen. Van der Boon koos ervoor om de nummering door Van Es te handhaven en de nieuwere stukken in te voegen en van een aanvullend nummer te voorzien (7a, 7b, 7c enz.). Hij heeft echter wel de ordening veranderd, waardoor de nummers in zijn inventaris lukraak door elkaar kwamen te staan. Het kiescollege: In kleine gemeenten werd het benoemingsrecht van de kerkenraadsleden e.d. uitgeoefend door de stemgerechtigde lidmaten. Eens per tien jaar (de 'tienjaarlijkse stemming') konden de lidmaten aangeven of zij persoonlijk van hun stemrecht gebruik wilden maken of dit delegeren aan de kerkenraad. Vervolgens wezen de lidmaten die het stemrecht aan zichzelf hielden uit hun midden een aantal gemachtigden om samen met de kerkenraad het kiescollege te vormen. Dit kiescollege was verantwoordelijk voor de benoeming van de ouderlingen en diakenen en het beroepen van de predikanten (welk recht oorspronkelijk aan de ambachtsheer had behoord). In Bloemendaal was in ieder geval vanaf 1872 een kiescollege. Verantwoording van de inventarisatie: Omdat de indeling van de bestaande inventaris niet aan de huidige eisen voldeed en bovendien door het tussenvoegen van stukken de nummering erg onduidelijk geworden was, is in 1998 besloten tot een algehele herinventarisatie. Van de diakenen zijn geen notulen aanwezig. Daarom is besloten om de stukken niet als een apart archief te behandelen, maar als een onderdeel van het archief van de kerkenraad. De inventarisatie leverde twee verrassingen op. Ten eerste bleek zich onder de stukken het archief te bevinden van de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband te Haarlem. Deze stukken zijn eruit gelicht en in een aparte inventaris beschreven. Adressen: Hervormde kerk Bloemendaal: Kerkplein 1 Pastorie: Kerkplein 2 De kerk te Overveen: Rond 1919 werd het plan opgevat om in Overveen een aparte kerk te bouwen voor de daar wonende protestanten, van wie er vele de Haarlemse kerk bezochten, die voor hen niet verder weg lag dan de Bloemendaalse. De kerkenraad zou het initiatief tot de stichting nemen, maar de uitvoering van de bouw kwam onder verantwoording van de kerkvoogdij. Het duurde jaren voordat de benodigde financiering rond was. Pas in 1926 kwam de kerk gereed, nadat twee jaar eerder rijke weldoeners een stuk grond aan de Ramplaan hadden geschonken. De preekbeurten werden door de dominee en anderen vervuld. Pas in 1937 had de gemeente de middelen gevonden om een eigen predikant voor de kerk te kunnen aanstellen. Toen had men ook een pastorie naast de kerk gebouwd om de zielenherder te huisvesten. Twee jaar later kon een wijkgebouw, Irene genaamd en gelegen Elswoutlaan 1, in gebruik worden genomen. De pastorie: Tegelijk met de kerk werd een woning voor de predikant gebouwd. Dit is waarschijnlijk een heel eenvoudig bouwsel geweest, dat voortdurend onderhoud behoefde. In 1645 werd dan ook besloten om tijdens de middagdiensten voor de pastorie te collecteren. De opbrengst werd in een speciaal boekje bijgehouden. (Dit registertje wordt onder nummer 134 vermeld in de inventaris uit 1951; bij de herinventarisatie is het echter niet aangetroffen.) In 1875 tenslotte werd besloten tot nieuwbouw naar een ontwerp van de Haarlemse architect A. van der Steur. Aan de in het volgende jaar gereedgekomen pastorie werd in 1916 aan de oostzijde nog een vleugel bijgebouwd. Literatuur: Bert Sliggers, Bloemendaal, 350 jaar kerk en dorp . Haarlem, 1986. De kerkstichting te Bloemendaal: De ambachtsheerlijkheid Tetterode, Aelbertsberg en Vogelenzang, de oude naam voor de Gemeente Bloemendaal, was vanouds in handen van de heren van Brederode. Na het overlijden van de laatste heer van dit geslacht in 1679 verviel zij aan de Staten van Holland, die haar in 1722 verkochten aan Haarlem. Na de Reformatie waren de bewoners overwegend katholiek gebleven. Met de opkomst van de blekerijen trokken echter veel mensen van elders naar het dorp, waaronder een aanzienlijk aantal protestanten. Om deze bevolkingsgroep tegemoet te komen werd in 1632 in de vergadering van de classis (ofwel een groep van buurkerkgemeenten) Haarlem besloten tot oprichting van een kerk te Bloemendaal. De kerkenraad: Het bestuur van de kerkelijke gemeente was in handen van de kerkenraad, bestaande uit de predikant, twee ouderlingen en twee diakenen. De kerkenraad moest de geestelijke belangen van de lidmaten behartigen en had het beheer over de diakonale goederen. De taak van de ouderlingen bestond uit het doen van huisbezoek bij de lidmaten. De diakenen verzorgden de armenzorg ten behoeve van de gemeenteleden. Zij hielden hier administratie van bij en legden daarover jaarlijks verantwoording af in de kerkenraad. Het geld voor de armenzorg kwam uit collecten, schenkingen en legaten. Dit geld werd vaak belegd in obligaties en grond. De grond werd vervolgens verhuurd, hetgeen weer inkomsten opbracht. Voor zowel ouderlingen als diakenen gold meestal een ambtsperiode van twee jaar.

Collectie
  • Archieven Noord-Hollands Archief
Type
  • Archief
Identificatienummer van Noord-Hollands Archief
  • 3552
Trefwoorden
  • Categorie
  • Religie en Levensbeschouwing
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
Tweewekelijks geven we je een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards